Shell in de tang

Olie- en gasbedrijven zoals Shell lijken niet voorbereid op de energietransitie. Gerrit Jan Schaeffer vraagt zich in zijn column af of hij zijn schoonvader moet adviseren om zijn aandelen in Shell van de hand te doen.

Tekst: Gerrit Jan Schaeffer

Mijn schoonvader heeft ze: aandelen Shell. Nog uit de tijd dat hij bij Shell werkte begin jaren ‘70. Elk jaar keurig dividend. En dat wil Shell graag zo houden. Maar gaat dat lukken? Moet de olieprijs daarvoor omhoog, omlaag, of maakt het niet uit? Als de olieprijzen laag blijven, lijkt dat de dood in de pot. De marges uit het boren naar olie blijven laag. De marges op de raffinage activiteiten nemen wel toe, maar compenseren het verlies aan de ‘upstream’ kant bij lange na niet. Investeringen moeten worden teruggeschroefd, de reserves nemen af. Shell’s jaarlijkse productie lag in 2015 tussen de 10% en 15% van zijn bewezen reserves, dus dat gaan ze niet lang volhouden.

Hoge olieprijzen dan? Ja, dat lijkt leuk. Maar een grote adder steekt onder het gras: de energietransitie. De competitiviteit van alternatieven voor oliegebruik in transport, met name elektrische voertuigen, neemt dan ongekend snel toe. Ook bij de huidige olieprijzen worden elektrische voertuigen al snel voor veel kopers aantrekkelijk. Ondanks het tegenspartelen van Trump en enkele Oost-Europese lidstaten komt er in steeds meer landen beleid om hernieuwbare energie en elektrisch vervoer te stimuleren. Juist ook in landen zoals China en India, waarvan oliebedrijven een grote groei in vraag naar olie verwachten. Tegelijkertijd dalen de kosten van hernieuwbare energie en batterijen in rap tempo.

Als de olieprijs nu zou verdubbelen, dan versnelt de exponentiele groei van de alternatieven alleen nog maar. De vraag naar olie uit transport zal veel minder snel toenemen en vervolgens rap afnemen bij hoge olieprijzen. Waardoor de olie-industrie weer uitkomt bij lage olieprijzen. En niet vanwege conjuncturele redenen, maar vanwege structurele redenen: er zijn gewoon betere alternatieven.

Een hoge olieprijs is een kus voor de traditionele olie-industrie. Een doodskus wel te verstaan. Het lijkt er op dat Shell, BP en de meeste andere olie- en gasbedrijven hier niet op voorbereid zijn. Een shift naar aardgas gaat Shell niet helpen, omdat gas in de elektriciteitssector concurreert met hernieuwbare elektriciteit en het daarbij aflegt. In de warmtemarkt komt er middels warmtepompen en (alweer) super goedkope hernieuwbare elektriciteit ook een beter en schoner alternatief voor gas.

Shell zit in de tang, zo lijkt het. Niet zo zichtbaar nog, maar de tang kan hard knijpen. Vraag maar aan grote Europese energiebedrijven zoals RWE, Eon, Engie (het voormalige GdF Suez) en EdF, die de kracht van deze tang aan den lijve hebben ondervonden. Shell kan hiervan leren. Gaat het Engie achterna, die radicaal van koers gewijzigd is (en zelfs zijn naam veranderde) en alleen nog maar investeert in duurzame energie? Of wordt het als EdF, die halsstarrig vasthoudt aan zijn traditionele strategie (kernenergie), en nu alleen nog maar overeind blijft omdat de Franse staat erachter staat?

Mijn schoonvader was, als kleine aandeelhouder, enigszins bezorgd tijdens het laatste kerstdiner. Niet onterecht denk ik. Kan Shell zijn zorgen wegnemen?

Over de auteur: Gerrit Jan Schaeffer is onafhankelijk energieconsultant en algemeen directeur van Dutch Solar Energy, een bedrijf dat met een ‘netto-0’ huurkoop concept voor zonne-energiesystemen op de markt komt. Hij studeerde technische natuurkunde en werkte als onderzoeker bij ECN en als directeur energie bij Vito, de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek.

Bron: https://www.ensoc.nl