Het monteren van zonnepanelen op een schuindak met dakpannen wordt gedaan met roestvrije stalen of aluminium draagbeugels die achter de dakpannen op het dakgeraamte worden geschroefd of gehaakt met eventueel extra bevestigingshout.

Om de 1,50 meter wordt er 1 draagbeugel vastgeschroefd in het dak. Op de draagbeugels worden de aluminium draagrails gemonteerd met speciale roestvrije stalen schroeven. De zonnepanelen kunnen dan met hamerkopbouten aan de aluminium draagrails worden bevestigd.

Voor dakbedekking als sandwich of golfplaten zijn speciale draagbeugels ontwikkeld die direct in de dakplaat kunnen worden geschroefd.

Onderconstructies voor platte daken worden tot een hoogte van 12 meter los op het dak geplaatst en worden met ballast veilig op hun plaats gehouden. Bij hogere daken worden de onderconstructies geborgd in het dak en waterdicht afgewekt. Hierbij wordt geen balast gebruikt, dit omdat de windbelasting op dergelijke hoogte te sterk kan zijn en ondanks ballast het systeem kunnen liften, met alle gevaarlijke gevolgen van dien.